Lèo Taxil

In 1873 verspreidde zich in Marseille het gerucht dat er aan de kust haaien waren gezien door vissers.

Op vraag van de burgemeester en de gemeenteraad stelde de gouverneur een expeditie samen, samengesteld uit militairen. De expeditie vertrok onder een overweldigende belangstelling, uitgeleide gedaan door het voltallige gemeentebestuur. Succes werd er niet geboekt.

De brieven die prominenten van de betrokken vissers hadden ontvangen om het fenomeen te signaleren, werden onderzocht. In de visserspopulatie bleken hun namen niet bekend. Alle brieven vertoonden hetzelfde handschrift.

Het stadsbestuur werd duidelijk dat het om fake-news ging.

 

Niemand legde enig verband tussen het haaienverhaal en het verbod tot verschijnen van een blaadje La Marotte ( de zotskap) dat geredigeerd werd door een jongeman van 19 jaar, Gabriel Jogand-Pagès, waarvan het bestuur had ontdekt dat hij de auteur van de vissersbrieven was. Deze zou later onder het pseudoniem Leo Taxil zijn vroegtijdige aanleg als auteur van het fake news over de haaien publiek bevestigen.

Leo Taxil was op de eerste plaats een antiklerikaal. Vanuit plat opportunisme en enige commerciële ingesteldheid maakte hij jarenlang de Katholieke Kerk belachelijk, waarbij meermaals lasterlijke aantijgingen lanceerde, met tal van schadeclaims en gevangenisstraffen tot gevolg. Zijn antiklerikale werken vormden een absoluut bedenkelijk hoogtepunt van het antiklerikaal discours. Dat antiklerikaal discours was gemeengoed in katholieke landen zoals Frankrijk en België.

Zeker in de laatste decennia van de 19e eeuw werd de grens tussen vrijzinnigheid, antiklerikalisme en antireligiositeit meermaals overschreden. Zo ook Taxil met boeken zoals La bible amusante, La vie de Jésus, Les amours secrètes de Pie IX, Les maîtresses du pape, enz.. Uiteraard waren de verhalen over pausen, priesters, paters en nonnen niet zelden volledig verzonnen of zodanig overdreven dat het evident ongeloofwaardig werd. Het is echter typisch dat mensen geneigd zijn de meest ongeloofwaardige dingen te willen geloven dan zaken die veel realistischer zijn. Een voorbeeld  van zo een absurde redene-ring: de mythe dat er ooit een androgyne vrouw paus was geworden.

Taxil reveleerde dat na deze vrouwelijke paus elke pas verkozen paus moest plaatsnemen in een stoel met een gat in de zitting, en dat vervolgens een van de kardinalen langs onder moest voelen of diegene die zit wel een man is, daarbij de formule ‘Testiculos habet et benependentes’  uitsprekend.

Na een veroordeling wegens laster en eerroof omwille van zijn teksten over het verborgen seksleven van Pius IX, verhuisde Léo Taxil naar Genève.

 

Daar verspreidde zich spoedig het gerucht dat er een verzonken stad zou zijn ontdekt op de bodem van het meer van Genève. Geleerde genootschappen en tijdschriften hadden bericht ontvangen van deze opzienbarende gebeurtenis, met daarbij gevoegd een uittreksel uit de Commentaren van Julius Caesar, waaruit zou moeten blijken dat in de tijd van de Romeinse veroveraar de breedte van het meer geringer was dan heden het geval was…Het was dus mogelijk dat een vroeger gebouwde stad door het zich uitbreidende meer zou zijn verzwolgen.

De schippers van het meer van Genève waren eerst verbaasd toen vreemdelingen bij hen aandrongen hen naar de verdronken stad te brengen. Maar toen de stroom vreemde bezoekers aanhield en daarmee hun inkomsten, speelden de schippers het spel mee.

Er waren archeologen, die beweerden inderdaad de overblijfselen van een stad waar te nemen. Een onderzoeker stelde dat hij de  overblijfselen van een groot openbaar plein had gezien en waarschijnlijk de restanten van een groot ruiterstandbeeld.

Afgevaardigden van een beroemd instituut die tenslotte een onderzoek instelden kwamen tot de conclusie dat de stad op het meer van Genève terug te voeren was tot fictie.

Nadien bleek dat deze grap die was ontsproten aan de rijke fantasie van Leo Taxil.

 

 

Taxils antiklerikalisme werd abrupt stopgezet in 1885, in de onmiddellijke nasleep van paus Leo XIII’s encycliek Humanum genus tegen de vrijmetselarij. Taxil werd plots van antiklerikaal de grote verdediger van de katholieke waarden.

Meteen, vanuit kortstondig logelidmaatschap – na 3 weken werd hij uit de obedIêntie gezet – profileerde hij zich als grote specialist van de vrijmetselarij, die eindelijk alle waarheid over het genootschap zou kenbaar maken: een nieuwe bron van inkomsten via zijn publicaties. Paus Leo XIII verleende hem zelfs als grote maçonniek expert een privé-audiëntie, waarmee hij uitpakte om zijn geloofwaardigheid te onderstrepen.

In eerste instantie stelde hij dat reeds bestaande geruchten over satanisme in de loges wel degelijk gefundeerd waren. Zelfs dat Lucifer persoonlijk verscheen, had hij meegemaakt, dixit Taxil in een ganse succesvolle boekenreeks vanaf 1985. De maçonnieke duivel werd Baphomet genoemd.

In 1892 richtte Taxil het tijdschrift ‘La France chrétienne anti-maçonnique’ op. In 1895 pu-bliceerde hij samen met Carl Hacks onder het pseudoniem Docteur Bataille het boek ‘Le Diable au XIXe siècle’. Dit boek pretendeerde het occultisme te ontmaskeren, waarbij de loges terug werden beschuldigd van het aanbidden van de duivel en een wereldwijde samenzwering. In dit boek werden bekende vrijmetselaars vernoemd, maar ook fictieve. 

Verder Diana Vaughan, een Luciferaanbidster die voor Taxil haar bekentenissen zou hebben opgeschreven over de satanische rituelen binnen de Vrijmetselarij, het ‘palladisme, een theïstische ritus rond “drager van het Licht”  Lucifer (Baphomet)  in de hoogste graden.

Er ontstond een polemiek tussen believers en  non-believers over de onthullingen van Diana Vaughan. Toen Taxil door de non-believers aangespoord werd om Diana Vaughan te laten zien, besloot hij om zijn misleiding te onthullen. 

Tijdens een conferentie in 1897 in de grote zaal van de Société de Géographie te Parijs vertelde Taxil dat deze Diana slechts een verzinsel was uit een hele reeks;

Ondanks het feit dat Taxil zijn misleiding al in 1897 openbaar had toegegeven, bleven velen ervan overtuigd dat hij zijn bekentenissen op het Congres deed onder doodsbedreigingen vanuit de Vrijmetselarij, en dat zijn eerdere teksten over de verklaringen van Vaughan m.b.t. het paladisme in de Loges, toch juist waren.